Wondzorg in de thuiszorg

Geen voorschrift, wel foto's voor terugbetaling van wondzorg in de thuiszorg?

De wetgeving moet duidelijker en het debat moet breder

Dimitri Beeckman, Steven Smet, Hilde Beele

De VRT NWS en Het Nieuwsblad nieuwsberichten over de nieuwe wetgeving voor wondzorg in de thuiszorg van 21 januari 2023 openen het debat over privacy, samenwerking en opleiding. Voor de naar schatting meer dan 300.000 patiënten met een chronische wonde in België is dit van groot belang. De nieuwe regelgeving trad in werking op 1 december 2022.

Over privacy werd een belangrijk punt aangehaald. Het nieuwe KB stelt immers dat een wonddossier mét wondfoto nodig is en dat de arts(en) betrokken bij de wondzorg binnen de vijf dagen na de start van de behandeling geïnformeerd moet(en) worden. Iedere 14 dagen dient dan een opvolgfoto genomen te worden. In de thuiszorg, waar zorgverleners niet onmiddellijk met elkaar kunnen overleggen, zijn wondfoto’s een efficiënte en effectieve manier om een wonde te bespreken in interdisciplinair verband. Ondanks de aangetoonde meerwaarde van beeldmateriaal in wondbehandeling moet de patiënt te allen tijde kunnen weigeren om beeldmateriaal (foto, video) te laten opnemen. In de nieuwe wetgeving wordt privacy beperkt besproken en wordt het recht van de patiënt om een foto te weigeren niet vermeld. Ondanks de diagnostische meerwaarde van een wondfoto kan dit niet verplicht opgelegd worden aan de patiënt. De patiënt moet deze beslissing kunnen nemen zonder het recht op terugbetaalde zorg te verliezen. De nieuwe RIZIV-wetgeving is hierover niet duidelijk. Is de wondfoto wel degelijk een voorwaarde voor terugbetaling van de verpleegkundige handeling of wordt deze aanbevolen als onderdeel van het verpleegdossier (zonder een voorwaarde te zijn voor terugbetaling)? Als experts in wondzorg stellen wij ons hier vragen bij, net als privacy-expert Matthias Dobbelaere-Welvaert in de hogervermelde nieuwsberichten. In functie van privacy en patiëntenrechten zijn verduidelijking en verder debat noodzakelijk.

We grijpen dit opiniestuk ook aan om een ruimer debat over samenwerking en opleiding in wondzorg in de thuiszorg te openen.

Samenwerking thuiszorg en gespecialiseerde zorg

De nieuwe RIZIV-wetgeving schrapt het medisch voorschrift door de arts(en) betrokken bij de wondzorg als voorwaarde voor terugbetaalde wondzorg door een verpleegkundige. Het KB stelt dat samenwerking tussen thuisverpleegkundige en arts een wettelijke voorwaarde is en dat communicatie centraal staat. Zonder enige twijfel erkennen we het belang van transdisciplinariteit, dit met respect voor de unieke kennis en vaardigheden van de betrokken zorgverleners en de daaraan gekoppelde verantwoordelijkheden en financiering (nomenclatuur). Het KB stelt echter dat de thuisverpleegkundige en de referentieverpleegkundige het wondbeleid kunnen bepalen, met enkel een kennisgeving aan de huisarts of behandelend arts iedere twee weken. Dit lijkt ons passief en niet te beschouwen als samenwerking en transdisciplinariteit, en dat is verontrustend. Daarenboven is de communicatie en samenwerking tussen thuiszorg en gespecialiseerde zorg in ziekenhuizen (o.a. interdisciplinaire wondzorgcentra) geen onderdeel van het wettelijk kader geworden. Zijn het niet ook meer en meer deze gespecialiseerde centra die samen met de patiënt en het thuiszorgteam de zorg voor complexe wonden plannen en opvolgen? Moeten we niet ruimer denken dan wat er in de thuissetting gebeurt en het volledige zorgteam betrekken in de communicatie en dit in de wetgeving formaliseren en concretiseren? Het doel is niet om de zorg te concentreren in de gespecialiseerde centra of om de zorg onnodig complex te maken, integendeel. In samenwerking en dialoog de veiligheid en kwaliteit van wondzorg maximaal garanderen, daar gaat het over.

 

Verantwoordelijkheden en opleiding

De referentieverpleegkundige wondzorg krijgt belangrijke verantwoordelijkheden in het verlenen van advies tijdens de opvolging van een wonde. De RIZIV- opleidingsvoorwaarden voor een referentieverpleegkundige zijn op dit moment het diploma van verpleegkundige en een aanvullende theoretische opleiding van minstens 40 uur in een erkend opleidingsinstituut. Ondanks de kwaliteit van de opleidingen is de beperkte opleidingsduur een bezorgdheid. Is er geen nood aan een specialistische opleiding gebaseerd op theoretische, wetenschappelijk en praktische inzichten? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat deze kennis (die sterk evolueert) up-to-date blijft en dat deze gedeeld wordt met collega’s in de thuiszorg en daarbuiten? We hopen dat de opleidingsvereisten verder afgestemd worden op de complexe wondzorgpraktijk en bevoegdheden; inclusief het potentieel voorschrijven van wondverband materiaal in de toekomst. We merken een toename in de interesse van thuisverpleegkundigen om een RIZIV-erkenning als referentieverpleegkundige te behalen. Maar zal dit voldoende zijn om de kennis die noodzakelijk is om complexe wonden te behandelen op een voldoende hoog niveau te krijgen? Hopelijk kunnen de besprekingen over specialistische functies in de verpleegkunde (gespecialiseerde verpleegkundige, verpleegkundig specialist, etc.) helpen om de opleidingsvereisten voor de referentieverpleegkundige wondzorg scherp en realistisch te stellen.

En nu?

De nieuwe wetgeving is er na vele jaren van eerder eenzijdig debat gekomen. We erkennen de moeilijkheid om een evenwicht te vinden tussen efficiënte zorg en kwaliteit. De erkenning van de expertise van thuisverpleegkundigen over wondzorg is een goede zaak. Maar we mogen ons geen rad voor de ogen laten draaien. Het nieuwe KB met de aangepaste nomenclatuur creëert onrealistische verwachtingen ten aanzien van alle stakeholders, is niet ten volle uitgewerkt om transdisciplinariteit te realiseren, biedt geen solide basis voor doorgedreven opleiding en bevat hiaten op het vlak van privacy in relatie tot financiering van prestaties. De patiënt werd jammer genoeg niet in alle aspecten van het debat centraal geplaatst. Dat is een gemiste kans. We hopen dat het recente KB niet een nieuwe lange periode van berusting en stagnatie inluidt, maar dat er ruimte blijft voor nieuwe inzichten en een bredere en meer diepgaande dialoog. We dragen graag verder bij aan dit belangrijke debat.

 

Prof. dr. Dimitri Beeckman
Voorzitter Opleidingscommissie Master in de Verpleegkunde en de Vroedkunde, Universiteit Gent en Örebro University (Zweden)

Steven Smet
Verpleegkundig specialist wondzorg, Zorgcentrum Wondzorg, Universitair Ziekenhuis Gent

Prof. dr. Hilde Beele
Medisch Diensthoofd Dienst Dermatologie en Zorgcentrum Wondzorg, Universitair Ziekenhuis Gent